door Jan D. Swart
André Nielsen, de eigenaar van de Brasserie Barclay Rotterdam, kent de toetergeluiden van alle bestaande automerken en het is niet eens zijn hobby.
Elke keer als er een doorgangsweg in het centrum van Rotterdam voor het verkeer wordt afgesloten, bieden de automobilisten hem op de hoek van de Karel Doormanstraat en de Aart van Nesstraat een gevarieerd muziekstuk aan. Soms twee, zelfs drie. In die gevallen heeft fietswethouder Judith Bokhove nog een paar straten extra afgezet.
VVD-fractieleider Vincent Karremans jaagt als fietser op de decibellen van de uitlaten van de patserauto's. Het geluid van normale auto's in de file in het centrum van de stad is nog vele malen erger. In tegenstelling tot de herrie van patserauto's ook nog eens te voorkomen.
10 vragen aan een horeceman.
1. Ik hoorde van Hennie van Schaik van de gebiedscommissie Centrum dat je er tureluurs van wordt.
‘’Alle winkeliers. Maar wat dacht je van de mensen die hier wonen? Die kregen elke keer de schrik als het weekend werd. Een bepaald slag chauffeurs heeft absoluut géén geduld. Dat denkt de file te kunnen wegtoeteren.’’
2. Als de verantwoordelijke wethouder nu hier op je terras zou zitten, wat zou je haar als eerste vragen?
‘’Of ze bereid is tegen haar departement te zeggen: doe de karweien nou eens één voor één en niet allemaal tegelijk. Begin aan iets en maak het af voordat je aan het tweede begint. Want daar zit de crux. Er wordt niet nagedacht.’’
3. En wat zou de volgende opmerking zijn?
‘’Dat ik best begrijp dat er af en toe een straatje opnieuw betegeld moet worden. Dat ik realist genoeg ben om te begrijpen dat als er een mankement is aan de tramrails dat dit óók onmiddellijk moet worden verholpen. Maar gooi dan elders de boel weer open. Blijf voor die doorstroming zorgen en pas ook de snelheden van de verkeerslichten aan. Het is nu in een korte tijd veel te veel geweest: Coolsingel, Eendrachtsplein, Kruisplein, Schiedamseweg, Nieuwe Binnenweg, noem maar op. Daarom zeg ik het nog een keer: er wordt niet nagedacht.’’
4. Maar deze wethouder wil een autoluw centrum. Dat is haar heilige missie.
‘’Ik vind een autoluw centrum ook prima. Sterker nog: als ik zou mogen kiezen tussen een Karel Doormanstraat zonder auto’s en op de middenweg allemaal vlonders, allemaal terrassen, allemaal gezelligheid, dan is mijn keuze gauw gemaakt. Dus ik snap haar ideaal. Ik wil het daarom ook niet veroordelen, maar er zit een wereld van verschil tussen iemand overtuigen van je ideaal of iets aan anderen opleggen. Overleg of dictaat? Neem de mensen geleidelijk mee in een verandering, maar leg het ze niet op. Als je experimenteert, doe het dan één keertje. Blijf voor die doorstroming zorgen.’’
5. De Witte de Withstraat wordt af en toe wel volledig afgesloten.
‘’Mijn collega’s zijn daar ongetwijfeld reuze blij mee. Zou ik ook zijn als ik daar zat. Maar zodra de Karel Doormanstraat afgesloten wordt, is de Witte de Withstraat weer één langgerekte file en worden de bewoners daar weer weggetoeterd.’’
6. Een binnenstad helemaal zonder auto’s, is dat de oplossing?
‘’Niet voor de ondernemers. Op die manier verlies je klanten. Er zijn nu eenmaal mensen die afhankelijk van die auto zijn om aan het normale maatschappelijke proces te kunnen blijven deelnemen. En dat zijn er héél veel. Daar gaan fietsende jonge politici aan voorbij. Maar wij schrijven die mensen niet af. Sterker nog: ik heb elke keer de pest in als mensen mij bellen met de mededeling: sorry, ik had gereserveerd, maar ik kom een andere keer, want de stad zit dicht. Dat is tegenwoordig om de haverklap. En ja, het is toch heel menselijk dat gedupeerde ondernemers dan denken: wie verzinnen dit allemaal? Wie doet ons dit aan? Waarom? Wie zijn die politici?
7. Fietsers, zoals Jeroen Postma van GroenLinks, die heerlijk ontspannen op vrijdagavond op het Eudokiaplein een kopje thee drinkt op het moment dat voor de bewoners in de flats in het centrum horen en zien vergaat. Ik kan het voorbeeld niet mooier maken. Vriendelijk mannetje, maar wereldvreemd. Leven in eigen bubbel zegt men daarover in Tour de France-kringen.
‘’Misschien moet ik hem dan uitnodigen om hier dat kopje thee te komen drinken. Zien doet geloven.’
8. We hebben ondertussen nog steeds geen oplossing.
‘’Jawel. Een betere bewegwijzering naar de parkeergarage onder het Schouwburgplein. Die is zó groot en zó leeg. Onbegrijpelijk. En heeft ook zoveel geld gekost. Niemand die er aandacht aan besteedt.''
9. Die garage is tien seconden van Barclay af.
‘’Ik vraag het wel eens aan gasten: ken je de garage? Nee, is dan het antwoord. Of ze antwoorden iets vaags, zoals: ja, die garage moet in de buurt zijn, maar ik weet hoe ik er moet komen? En dat probeer ik uit te leggen dat ze er via het Weena in kunnen. Maar dan zie ik al aan de gezichten: Weena? Weena? Met andere woorden: Rotterdam, doe iets aan die voorlichting van en bewegwijzering over je parkeergarages.’’
10. Die naam Barclay blijft trouwens fascineren.
‘’We hebben deze familiezaak nu 41 jaar. Eerst heette het de Cocktail Corner. Later werd de naam Barclay geadopteerd. Stuntje van mijn vader. Er kwam een klant in de zaak, die bij British American Tobacco werkte en tegen hem zei: we introduceren een nieuw merk. Zullen we een naamdeal sluiten? Budget genoeg. En daar was mijn vader wel voor te porren. Maar ik geloof niet dat iemand die link nog maakt.’’